De levensduur van een rieten dak wordt voor een groot deel bepaald door, door de architect ontworpen, dakdetails. Nog steeds geldt: Hoe droger een dak gemiddeld is, hoe langer de te verwachten levensduur zal zijn. Een rieten dak hoort zo steil en zo kaal mogelijk te zijn. Met kaal wordt bedoeld zo weinig mogelijk detailleringen. Deze detailleringen zorgen er namelijk voor dat het rietpakket dikker wordt of dat het riet gedraaid wordt. Voor beide geldt dat de afvoer van water hierdoor langzamer zal gaan en het dak dus langer nat zal blijven.
Killen (de binnenhoek tussen twee dakvlakken) horen eigenlijk niet bij het rieten dak. De hellingshoek van een kil werkt namelijk precies verkeerd om. Een kil is namelijk altijd vlakker dan de vlakken die het verbindt. De kil tussen twee vlakken van 45 graden is ongeveer 38 graden. De kil voert echter wel veel meer water af. Vooral het onderste stuk. Een uitloop van een dakkapel in de kil is dan ook niet aan te raden. Wordt een kil te plat, of te lang, of een combinatie van beide, dan kan men het onderhoud behoorlijk beperken door in de kil een goot te dekken, een zogenaamde kilgoot. Al het riet ligt dan weer onder 45 graden. Bovendien stroomt het vele water, in de buurt van de dakvoet, nu over de goot en niet langer over het riet.